1

D

2

2

10% is adenine (1), dus 10:40, dus 1:4 (1)

2

3

Deze organellen zijn door endosymbiose ontstaan, dus ze zijn ontstaan uit bacteriën. Hierdoor is het mogelijk dat zich DNA in deze delen bevindt.

2

4

3

2

5

10-3 = 7

2

6

Base 12 G moet veranderen in T (2), want dan ontstaat een stopcodon (1)

3

7

Levercellen moeten soms hard werken en soms niet. Wanneer een glas alcohol wordt gedronken, moeten ze aan het werk. Dan gaan ze eerder dood. Wanneer geen glas alcohol wordt gedronken, leven ze langer.

2

8

A

2

9

Gebied A= Kenya Gebied B = Italië Gebied C= Tibet (2*), omdat in het warmste gebied de kleinste dieren leven. Dus hoe minder warm, hoe groter de marmot (1)

3

10

C

2

11

3-4-6-2-5-1

3**

12

Mitochondrium maakt ATP die als energie dient (1), Golgi-Apparaat verpakt enzymen die nodig zijn voor de celdeling (1), en ER dient als kernmembraan voor de nieuwe cel (1)

2*

13

A

2

14

Mastergenen schakelen bepaalde genen aan en uit (1/2), waardoor cellen van vorm of grootte veranderen, celdifferentiatie (1/2) Zo ontstaan specifieke tongcellen. Deze krijgen vervolgens een functie, geregeld door de mastergenen. Dat is celdeterminatie (1/2). Tot slot zorgen buurcellen dat zenuwcellen naar de tongcel groeien (inductie)(1/2). Zo kunnen we dankzij een tongcel proeven

2

15

B

2

16

C

2

17

B

2